Cultuur – Babylon

Geplaatst op: 27 augustus 2021

Je duim opsteken is in Nederland een teken van goed, maar dit kun je in het Midden-Oosten juist beter niet doen. Hier is dit een gebaar van belediging. Als wij een vinger tegen onze lippen leggen, willen we graag dat iemand stil is, terwijl dit in Griekenland betekent dat ze je graag iets willen vertellen. Als wij in Nederland een cirkel maken van onze duim en wijsvinger, is dit een gebaar dat we iets mooi of goed gedaan vinden, ‘oké’. In Italië betekent dit gebaar ‘bedankt’. Maar in België en Frankrijk staat het voor ‘nutteloos’ of ‘waardeloos’.

In Nederland maken we veel gebruik van gebaren. Dit is handig om snel of van een afstand iets duidelijk te maken. In het buitenland kun je daar beter voorzichtig mee zijn. Dezelfde gebaren kunnen in andere landen een andere betekenis hebben. Om goed met mensen om te gaan, is het belangrijk om hun achtergrond te kennen.

Bijna 3000 jaar geleden waren er drie Joodse mannen. Als jonge mannen waren ze gevangen genomen en meegenomen naar Babylonië. Daar kregen ze aan het hof van de koning een lange opleiding. Ze leerden alles de cultuur van Babylonië: de gewoontes, normen, waarden en religie. Ze kregen zelfs een nieuwe naam. Ze werden vernoemd naar de afgoden van het land. Deze mannen staan ook wel bekend als de vrienden van Daniël: Sadrach, Mesach en Abednego.

In het boek Daniël lees je over hun aanpassing aan een nieuwe cultuur. Hoe moet ik me gedragen? Wat neem ik over van deze nieuwe cultuur en waar ligt de grens?

Zo besluit de de koning een groot afgodsbeeld te bouwen. Om het beeld te eren draagt hij alle belangrijke mensen in het land op om voor het beeld te buigen. Ook de drie vrienden. iedereen knielt neer… behalve drie mannen. Een aantal inwoners ziet dit en vertelt tegen de koning dat de mannen ongehoorzaam waren. (Daniël 3: 8-12). Als koning Nebukadnessar dit hoort wordt hij woedend. Hij laat de mannen bij zich komen en geeft hen een nieuwe kans. Ze kunnen buigen voor het beeld, of ze zullen in een brandende oven worden gegooid.

Maar Sadrach, Mesach en Abednego hoeven hier niet over na te denken.“Wij vinden het niet nodig, Nebukadnessar, uw vraag te beantwoorden, want als de God die wij vereren ons uit een brandende oven en uit uw handen kan redden, zal hij ons redden. Maar ook al redt hij ons niet, majesteit, weet dan dat wij uw goden niet zullen vereren, noch zullen buigen voor het gouden beeld dat u hebt opgericht.” Daniël 3: 16-18

De vrienden wilden voor de koning werken. Ze wilden zich aanpassen aan het nieuwe land en de cultuur. Ze veranderde zelfs hun naam. Maar bij het vereren van een afgod trokken ze een grens. Voor hen was dit belangrijker dan land of cultuur. Ze geloofde in God met alles wat in hen was. Voor hen was er geen optie om dit te veranderen.

Ook wij leven in een cultuur. Of reizen naar andere culturen. Ik geloof dat het respectvol is om je aan te passen aan gewoonten en gebruiken van een land. Respect te tonen voor de mensen die daar wonen. Ook in onze eigen cultuur houd je je aan bepaalde gewoonten. Maar heb je wel eens nagedacht over de gebruiken in onze cultuur? Of ergens anders? Ga je automatisch ergens in mee, of denk je na wat voor jou belangrijk is?  Hoe ver ga je mee in gewoontes van een cultuur en wanneer trek je een grens?

Het begint met identiteit. De drie vrienden wisten heel goed wie zij waren. Daarom wisten ze precies wat voor hen belangrijk was en waar ze voor stonden. Of waar voor hen juist een grens lag. En juist op die momenten liet God van zich zien.

Over de schrijver

Deel deze bemoediging

Onze laatste bemoedigingen

Gebreide dekentjes uitdelen Oeganda

Is er een steekje los?

Ik zou zeggen: “nee, niet echt. Er is zeker geen steekje los bij mij”.  Maar soms laat ik wel een steekje vallen…. Als ik even op de bank zit, brei

Ga er op uit..

Ga er daarom op uit om alle volken tot mijn leerlingen te maken…  Er zijn mensen die bij het lezen van deze tekst heel blij en enthousiast worden. Zij worden

Als je maar gelooft

Heel lang geleden was er in onze kerk een toneelstukje dat opgevoerd werd door de kinderen van de zondagschool, zoals dat in die tijd nog heette. Eén van de kinderen